De laatste oorlog die Jichzaq'el 38:18-39:16 beschrijft is de oorlog van Gog en Magog. Deze oorlog valt in de maand van Soekkot en dat is Tisjrei.
Gog en Magog is de verzamelnaam voor die 70 volkeren van de wereld. Het Hebreeuwse woord 'Gog' betekent dak [gaĝ]. Het is een zinspeling op de bescherming en zekerheid die het dak van een Soekka ons in de woestijn gaf. Het is tevens een zinspeling op het gevoel van bescherming en zekerheid die we sowieso in fysieke dingen beleven.
De Haftara van de tweede dag van Soekkos spreekt kort over een aardbeving in Erets Jisrael. In de Haftara van Soekkos Chol Hamo'ed Sjabbes, gaat er dieper op in. De Misdrasj [Tanchoema Bo 4] trekt een duidelijke parallel tussen de diverse plagen die in vers 22 worden genoemd met de straffen waarmee Hasjem de Egyptenaren sloeg. Hierdoor concluderen de Geleerden dat intenties van Gog met die van de par'oh te vergelijken zijn. Toen Bnej Jisrael als het ware in de kinderschoenen stond, heeft de par'oh geprobeerd dit volkje te verlammen.
In de eindtijd, zal Gog een laatste, maar enorme poging doen om onze kwetsbare volk te vernietigen. Hasjems zal als reactie enorme natuurlijke krachten tegen hen ontketenen, waardoor het snel duidelijk zal zijn dat alle macht in Zijn handen ligt. De volkeren zullen ontwaken en hun knie buigen voor Hasjem en proclameren dat Zijn Naam Een is. En wanneer de volkeren naar Jeroesjalajiem komen om met ons Soekkot te vieren, zullen zij ook leren over de wijsheid van Hasjem!
|