20 Niesan 5784 | 26 april 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Wa'ejra / Commentaar Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Sjemot/ Exodus 6:2-9:35 | door: Devorah en Dayan Evers
De wekelijkse Tora-afdeling geeft antwoord op de Gaza-situatie [Dayan Evers]
Alles staat aangeduid in de Tora. De wekelijkse Tora-afdeling, die wij lezen op aanstaande Sjabbat is – bij nadere analyse – altijd uiterst actueel en spreekt inderdaad boekdelen over de huidige situatie. Daar van uitgaand, kijkt Dayan Evers terug op de operatie in Gaza.

Farao verdrukte de Joden disproportioneel, op afschuwelijke wijze. Ik zal u de details besparen. G’d probeert Farao er toe te bewegen de Joden te laten gaan maar Farao weet van geen wijken. Aanstaande Sjabbat lezen we over de eerste zeven van de tien plagen.

Tikoen midot
Bij het uitspreken van deze plagen op Seideravond is het bij ons gebruikelijk om een beetje wijn uit de beker te gieten of er met de vinger wat druppeltjes wijn uit te dippen. Het vormt een les in tikoen midot – het verbeteren van lage eigenschappen.
In Mizmor (Psalm) 23 wordt dankbaarheid voor overvloed geformuleerd in de frase “mijn beker loopt over”.
Wanneer wij onze beker uitgieten bij de tien plagen, symboliseert dit een gebrek, alsof wij iets tekort komen of verloren hebben. De Egyptenaren moesten gestraft worden.
Toch zijn wij niet blij wanneer iemand vanwege ons gestraft wordt: “Verheug je niet wanneer je vijand valt” (Misjlee-Spreuken 24: 17). Daarom staat er bij Pesach ook niet het woord ‘vreugde’, dat wel bij Soekot staat – zeman simchatenoe (tijd van onze vreugde).
We vieren onze onafhankelijkheid. Maar omdat dit ten koste ging van de Egyptenaren, onze gezworen vijanden, zijn we toch niet blij en staan we niet te juichen. Zeker niet op de daken zoals bij sommige andere culturen gebruikelijk is.

Jaloezie
Een belangrijke les voor de praktijk van vandaag. Let op je emoties. Sublimeer ze.
Neem jaloezie. Jaloezie is over het algemeen geen goede karaktertrek. Toch kan het ons verder helpen. Als we jaloers zijn op mensen, die meer in kennis of spiritualiteit bereikt hebben, kan dit ons aanzetten tot meer geestelijke ontplooiing. Haat is slecht maar als we het slechte haten, is dat weer goed.
Hetzelfde geldt voor hardnekkigheid. Als het Joodse volk nooit hardnekkig was geweest, zouden we al lang verdwenen zijn. Op individueel niveau gesproken, kan men hardnekkig weigeren morele standaarden te verlagen of principes te overtreden.

Lakmoesproef
Wat is het verschil tussen goede en slechte hardnekkigheid? De lakmoesproef is mesiroet nefesj: zijn we bereid volledig te gaan voor de belangrijke humane beginselen of de hoofdgedachten uit het jodendom?
Farao was obstinaat, omdat hij ondanks plagen en pijnigingen weigerde toe te geven aan G’d. Farao hield het lang vol. Onze weerstand tegen verandering is sterk. We zijn bereid onszelf desnoods schade te berokkenen om maar niet te hoeven toegeven, dat we fout zijn. Zolang we onze eigen ideeën maar niet hoeven te analyseren en ons gedrag niet hoeven wijzigen. De bereidheid om onze zekerheden achter ons te laten is de voorwaarde voor geestelijke groei.

Dit ging door zolang Farao zelf niet al te grote risico’s liep. Maar toen G’d dreigde de eerstgeboren zonen te doden, vreesde Farao voor zijn eigen leven, omdat hij zelf ook eerstgeborene was. Toen gaf hij Mosjé de opdracht om de Joden mee te nemen en Egypte te verlaten.

Opofferingsgezindheid
De Joodse geschiedenis is vol opofferingsgezindheid. Het Joodse leven is echter geen doel in zichzelf. We leven voor een hoger doel en dat zou zijn betekenis en waarde verliezen als dat doel verdwenen was.
Een bekend verhaal van Rabbi Joseef Jitschak van Lubavitsch illustreert dit. Hij bleef Tora onderwijzen, hoewel de communistische overheid dit absoluut verboden had. Op een bepaald moment werd de Lubavitscher Rebbe uitgedaagd door een Russische officier, die een pistool trok en op hem richtte. Toen de Rebbe totaal onverstoord door ging met lernen, vroeg de officier of hij bang was om gedood te worden. De Rebbe antwoordde: “Wanneer men vele goden heeft en maar één wereld, is men bang om te sterven. Maar wanneer men één G’d heeft en twee werelden, is men niet bang deze wereld te verlaten”.

Troffel en zwaard
Wij zijn het volk van het Boek. Door de confrontatie met Hamas worden wij gedwongen ons te verlagen tot oorlog voeren, wat wij absoluut niet willen en verafschuwen. Wij willen niet – als in Bijbelse tijden – in de ene hand een troffel houden maar in de andere hand een zwaard. Wij willen gaan voor onze Joodse identiteit, die de wereld zo veel gegeven heeft.

Licht voor de volkeren
Wij willen niet doorlopend in het nieuws zijn als bedreiging van de wereldvrede. Wij willen gaan voor de waarden van de Tora. Onze opdracht is het om een licht te zijn voor de volkeren. Wij dragen de oudste spirituele boodschap uit. Daar willen wij voor gaan.
Er is een bekende uitspraak die stelt, “indien er niets in het leven is om voor te sterven, is er ook niets om voor te leven ”. Leven om te leven is een eigenschap van dieren. Afgodendienst is niets anders dan geïnstitutionaliseerd genot zoeken, erkent alleen de fysieke wereld, waar men zijn passies kan uitleven. Je leven ergens aan geven is daarom nutteloos.

Hardnekkigheid
Farao’s hardnekkigheid diende zijn ego. Het brokkelde af toen de overmacht te groot werd. Am Jisra’eel chaj. Wij bestaan nog steeds. Alle grote wereldmachten zijn aan ons voorbij getrokken.
Hardnekkigheid in onze verheven opdracht gaat een stap verder. De bereidheid om totaal te gaan voor het Hogere is onze drijfveer. Met die afzichtelijke strijd om ons bestaan zijn wij uiterst ongelukkig.
Het volk Israël als collectief werd door de ‘G´d van de geschiedenis’ in het leven geroepen om een belangrijke religieuze rol te spelen in die geschiedenis. Eén volk werd uitverkoren om duidelijk omschreven doelen te bereiken in de historie van de mensheid. Met hen werd om die reden een speciaal verbond gesloten: ‘Jullie zijn Mijn getuigen, zo luidt het woord van G´d, en Mijn knecht, die Ik uitgekozen heb’ (Jesaja 43:10) als instrument voor het realiseren van de G´ddelijke intentie in de schepping. Nu Israël bekend staat als G'ds natie en het volk van de Tora, zijn hun devotie, morele niveau, overleving en levensvatbaarheid ondanks wezenlijke bedreigingen een getuigenis van G'ds rol in de menselijke geschiedenis.

Waarden bijgebracht
In de loop der eeuwen heeft het Joodse volk de gemeenschap der volkeren belangrijke waarden bijgebracht. Het Joodse volk heeft niet het recht zijn fysieke bestaan, dat het substraat vormt van het uitdragen en praktiseren van de idealen van de Tora, in de waagschaal te stellen. Het zou duiden op identiteitszwakte en ongeloof aan de eigen roeping om een ‘licht voor de volkeren’ te zijn.

Niet geringschatten
Ons voortbestaan achten wij van wezenlijk belang. Wij staan positief tegenover onze medemens maar beminnen evenzeer ons eigen volk en land. Om die reden moeten wij onze politieke vijanden serieus nemen. De geschiedenis heeft ons geleerd om bedreiging en agressie niet te geringschatten. Geen natie blijft echter voor eeuwig het stigma van politieke vijand dragen. De Tora leert ons slechte daden en intenties te veroordelen maar niet de persoon.

Ook onze agressors zijn mensen
De Tora leert ons te vergeven en te vergeten. Ook onze agressors zijn mensen. Gedurende Pesach lezen wij niet heel Halleel - een uitbundig dankgebed voor onze bevrijding uit Egypte - omdat wij niet vrolijk kunnen zijn om de ondergang van onze tegenstanders. Rabbi Ja'akov Emden (18e eeuw) stelt, dat het ons geboden blijft het kwaad los te maken van de dader teneinde onze goede gevoelens niet voor altijd te verminken.
De glorieuze opdracht van het Joodse volk rechtvaardigt geen blijvende haatgevoelens tegen (gewezen) politieke of religieuze tegenstrevers. De Misjna (Sjabbat 6:4) stelt, dat niemand onnodig wapens op Sjabbat mag dragen en dat een overtreder verplicht is hiervoor een zondoffer te brengen. Rabbi Eliëzer meende echter, dat wapens voor een man sieraden zijn, waarmee hij op Sjabbat zonder bezwaar kan uitgaan. Maar alle andere geleerden antwoordden hem: ‘Wapens zijn ons slechts tot schande, zoals er gezegd is (Jesaja 2:4): Zij zullen hun zwaarden versmeden tot kouters en hun lansen tot snoeimessen; het ene volk zal het zwaard niet opheffen tegen het andere en men zal zich niet meer trainen voor de oorlog’.

Symptomen
De mensheid verkeert in een tergend langzame evolutie, waarin hij stap voor stap en met veel vallen en opstaan zijn vermogen tot rede en liefde ontwikkelt. Oorlog en geweld zijn slechts symptomen van 's mensens onvolmaaktheid en existentiële gebrokenheid, een strijd met zichzelf, die in eerste instantie op het slagveld van de eigen psyche gestreden moet worden.

Ik wil eindigen met de wens, dat ook de mensheid als geheel eens het niveau van internationale volwassenheid zal bereiken. Am Jisra’eel chaj – jewarechecha Hasjeem mitsion oere’ee betoev Jeroesjalajiem – Moge G’d u zegenen vanuit Zion en moge Hij het goede van Jeroesjalajiem welwillend aanschouwen!
pagina 15 / 15 [1]      «      11   |   12   |   13   |   14   |   15   
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.