Eerste groep plagen. Het bewijs van Hasjems bestaan
…be’zo’t teda’kie anie Hasjem… hierdoor zullen zij weten dat Ik Hasjem ben…
Bloed
vs. 7:17… be’zo’t teda’kie anie Hasjem… hierdoor zullen zij weten dat Ik Hasjem ben…Par’oh en zijn tovenaars gaan gedwongen leren hun sceptisme los te laten en erkennen dat Hasjem Degene is die hand heeft in de plagen. [i]…’etsba’ elokiem hoe’…het is een vinger van G’d…8:15.
vs. 19…’emor ‘el-‘aharon…zeg tegen Aharon. Niet Mosje, maar Aharon strekte zijn arm over de Rivier uit, omdat – zo leert Rasji ons - het de Rivier was waarop Mosje in het mandje door zijn moeder geplaatst werd. Het zou verkeerd zijn als hij het instrument zou zijn die de plagen aan de Rivier zou toedienen.
Als de Tora ons al leert dankbaar te zijn naar een “levenloze” rivier, laat staan naar een mens.
vs. 21…welo’-jachloe mitsrajiem…Egypte kon niet… Al het water van de Egyptenaren was met bloed aangetast. Toch waren de tovenaars in staat hetzelfde te doen: water in bloed veranderen vs. 22. Dit betekent – zegt de Midrasj - dat zij water bij de Joden hebben gekocht, omdat zij niet in staat waren het bloed terug te toveren in water. Ibn Ezra leert dat alleen water boven de grond aangetast was, maar niet het water in de grond. De tovenaars hebben gewoon water uit een nieuwe put gehaald en dat zou hun “wonderteken” geweest zijn.
Kikkers
Rasji accepteert deze vertaling van tsfard’iem als kikkers. Sommige commentaren spreken van krokodillen!
Luizen
Voor de eerste keer waren de tovernaars niet in staat Mosje na te doen, omdat Mosje en aharon geen gebruik maakte van magie, maar als insturmenten van Hasjem gebruikt werden. Tovenaren maken gebruik van demonen om te kunnen toveren. Maar demonen, zo leert Rasji – hebben geen macht over schepsel die zo klein als luizen zijn (Sanhedrin 67b).
vs. 12…’emor ‘el-‘aharon…zeg tegen Aharon. Niet Mosje, maar Aharon strekte zijn arm over het land uit, omdat – zo leert Rasji ons – het land beschermde Mosje doordat hijhet land gebruikte om de dode Egyptenaar te verbergen (2:12.
8:15…’etsba’ elokiem hoe’…het is een vinger van G’d… de tovenaars hadden geen keuze dan toe te geven dat een G’ddelijk Wezen de plaag beheerste. Door het slechts “een vinger” te noemen, is deze “toegeeflijkheid” minimaal. RaMBaN leert dat de tovenaars niet de Naam “Hasjem”- de G’d van Jisrael – gebruikten , Die keer op keer door par’oh geweigerd werd. In plaats daarvan hielden zij het algemeen: “G’d”, implicerend dat het een natuurlijk fenomeen was.
|