Mosjé vertelt Par'o dat Hasjem nog een plaag over Egypte zal brengen, de dood van de eerstgeborene en dan zullen de Joden Egypte verlaten. Hasjem verhardt opnieuw het hart van Par'o, en Par'o waarschuwt Mosjé dat wanneer hij hem nog eens ziet, Mosjé gedood zal worden.
Hasjem vertelt Mosjé dat de maand Nissan de eerste van de maanden zal zijn. Het Joodse volk wordt opgedragen een schaap te nemen op de 10de van de maand Nissan en daarop te passen tot de 14de. Het schaap moet dan geslacht worden als een Pesach-offer, zijn bloed moet op de deurposten worden aangebracht, en zijn vlees moet geroosterd worden gegeten.
Het bloed aan de deurposten zal een teken zijn dat hun huizen gepasseerd zullen worden wanneer Hasjem de eerstgeborenen van Egypte doodt. Het Joodse volk wordt opgedragen deze dag te herinneren als de Uittocht van Egypte door nooit chameets te eten op Pesach. Mosjé geeft de geboden van Hasjem door aan het Joodse Volk, dat ze feilloos uitvoert.
Hasjem zendt te laatste plaag, de dood van de eerstgeborene, en Par'o stuurt de Joden weg uit Egypte. Hasjem vertelt Mosjé en Aharon de wetten aangaande het Pesach-offer, pidjon haben (de lossing van de eerstgeborene zoon) en tefillien.
Bron: Joods Leven |