11 Niesan 5784 | 19 april 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Wajjisjlach / Commentaar Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Bereesjiet/ Genesis 32:4-36:43 | door: Devorah
Gevecht met een engel
Ja’aqovs gevecht met een engel is een van de kosmische gebeurtenissen in de Joodse geschiedenis. De rabbijnen leggen uit dat de engel – in gedaante van een man – de beschermengel van Esav is. Iedere natie heeft een Hemelse macht, een engel als het ware die als een gids functioneert. Daarnaast is zo’n engel een tussenpersoon tussen de natie en Hasjem. Twee naties zijn uniek: Jisrael en Esav. Alleen heeft Jisrael geen bemiddelaar nodig. Zij zijn Hasjems eigen volk. En Ja’aqov symboliseert het hoogste potentieel van de man omdat zijn beeld op G’ds Troon van de Glorie is gegraveerd.

Esav’s beschermengel is anders dan anderen omdat Esav voor het kwaad staat. Vandaar dat zijn beschermengel Satan zelf is, omdat deze engel de primaire geestelijke kracht van het kwaad is. Bava Basra 16a leert ons dat Satan de mens aanbrengt - en misleidt tot het doen van kwade dingen. Vervolgens stijgt hij op naar Hasjem om de mens vervolgens aan te klagen voor zijn zonden. Hij ontvangt toestemming om het leven van deze mens te nemen... Satan, de kwade neiging en de engel van dood is een en hetzelfde.
De engel van Esav moest Ja’aqov aanvallen omdat hij de laatste patriarch is. Ja’aqov symboliseert de strijd van de mens om zichzelf te verhogen (samen) met de rest van de wereld - Satan bestaat om die inspanning als het ware te verminken. Dus het is een strijd tussen goed een kwaad, tussen de capaciteit van de mens om zichzelf te perfectioneren en het besluit van Satan om hem geestelijk te vernietigen.

26
lo’ javol lo…hij kon niet van hem winnen… Sforno leert: De engel kon niet van Ja’aqov winnen omdat Ja’aqov zeer aan Hasjem gehecht was, letterlijk aan Hem gekleefd. Maar toen de engel Ja’aqov over de zondige toekomst van Israel informeerde, raakte Ja’aqov gestressed en zijn concentratie op Hasjem zwakte af waardoor de engel zijn heup kon ontwrichten. Het verwijst ook naar de vervolging van Ja’aqovs nakomelingen. Mn de wreedheid van de Edomieten (Rome) naar de Joden ttv van doro sjel sjmad, de generatie van godsdienstige vervolging, dat twee generaties na de verwoesting van de Bejt Hamiqdasj plaatsvond. RaMBaN (1194 – 1270) voorspelde dat er een latere generatie nog erger vervolgd zal worden (Sjoa/Holocaust) maar dat de Joden zullen genezen, zoals Ja’aqov zal doen (Bereesjiet 33:18).

vers 27sjalchenie… laat me gaan”, zei de engel, omdat het zijn beurt als onderdeel van het hemelse koor was om Hasjems lofprijzingen te zingen. Maar Ja’aqov stond op de erkenning van zijn recht op de zegeningen waarmee zijn vader hem gezegend heeft, want ‘Esav maakt er aanmerkingen tegen.

vers 29 Ja’qov ging Israël heten, wat van saroet komt, wat superioriteit betekent. Ja’aqovs overwinning bewees dat hij de zegeningen zou ontvangen. Echter de engel had niet de autoriteit om Ja’aqovs naam te veranderen. Evenzo had zijn naamsverandering niet direct het effect. Bereesjiet Rabba 78 maakt de vermelding dat de beschermengel van ‘Esav tegen Ja’aqov zei: … de Heilige, geloofd is Hij, zal Zich aan je openbaren in Bejt-El en daar zal Hij je zegenen en ik zal daar zijn en jouw recht op deze zegeningen erkennen. De engel openbaarde naar Ja’aqov slechts wat Hasjem Zichzelf later zou doen (Bereesjiet 35:10).

Hosea 12:5 maakt ook een melding over de worsteling: en hij (Ja’aqov) was de meerdere van een engel en overwon hem, hij weende en smeekte hem. Niet Ja’aqov huilde en smeekte, maar de beschermengel van ‘Esav. Wat wordt er mee bedoeld dat de engel huilde en smeekte? In Bejt-El zal Hij ons aantreffen en daar zal Hij met ons spreken. Maar Ja’aqov had geen geduld. En tegen zijn wil in heeft de engel hem zijn recht op deze zegening toen al erkend: wajevarech ‘otto sjam…en hij zegende hem daarvers 30.
En Jisrael Ja’aqov vroeg de engel: ”
haĝiedah-na’ sjemecha…geef mij toch je naam te kennen…. Lamah zeh tisj’al lisjmie?... waarom dit, dat jij naar mijn naam vraagt?. Engelen hebben geen bepaalde naam. Hun namen veranderen naar gelang van de opgedragen dienst van de zending waarmee zij worden belast.
pagina 2 / 7 [1]      «      1   |   2   |   3   |   4   |   5      »      [7]
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.