Aharon wordt geleerd hoe hij de menorah moet aansteken. Mosjé heiligt de Levi'iem om hun werk te doen in het Misjkan. Zij vervangen de eerstgeborenen, die ongeschikt geworden waren tengevolge van de zonde met het gouden kalf. De Levi'iem worden opgedragen dat zij na vijf jaar training in het Misjkan moeten werken, van hun 30ste tot hun 50ste jaar; daarna mogen zij zich met minder inspannend werk bezighouden. Een jaar na de uittocht uit Egypte, geeft Hasjem Mosjé opdrachten voor het Korban Pesach. Diegenen die het Korban Pesach niet mogen brengen vragen om een oplossing voor hun probleem, en de mitswa van Pesach Sjeini, die een „tweede kans" biedt om het offer van het Korban Pesach een maand later te brengen, wordt uiteengezet.
Wonderlijke wolken die boven het Misjkan drijven, signaleren wanneer men verder moet reizen en wanneer men zijn kamp moet opslaan. Twee zilveren trompetten roepen de vorsten of het hele volk op als er iets moet worden aangekondigd. De trompetten geven ook de reisplannen aan en signaleren ook voor oorlog of feesten. De volgorde, waarin de stammen marcheren wordt vastgelegd. Mosjé nodigt zijn schoonvader Jitro uit om het Joodse volk te vergezellen, maar Jitro keert terug naar Midjan. De Erev Rav - het gemengde gepeupel van Egyptenaren dat het Joodse volk vergezeld heeft bij zijn uittocht uit Egypte - hitst sommige mensen op om te klagen over het manna. Mosjé protesteert dat hij niet in staat is het volk alleen te regeren. Hasjem zegt hem 70 ouderlingen uit te zoeken, het eerste Sanhedrin, om hem te assisteren, en Hij deelt hem mee, dat het volk zoveel vlees zal krijgen dat zij er ziek van zullen zijn.
Twee kandidaten voor de groep ouderlingen profeteren buiten hun bevoegdheid, en voorspellen dat Jehosjoe'a in plaats van Mosjé het volk het land Kana'aan zal binnenbrengen. Sommigen protesteren, met inbegrip van Jehosjoe'a, maar Mosjé is er mee ingenomen dat ook anderen profeten zijn geworden. Hasjem zorgt voor een onafgebroken aanvoer van kwartels voor diegenen die klaagden over het gebrek aan vlees. Miriam maakt een constructieve opmerking tegen Aharon, die ook inhoudt dat Mosjé niet anders is dan de andere profeten. Hasjem legt uit dat de profetie van Mosjé superieur is aan die van elke andere profeet, en straft Miriam met tzara'at, alsof zij geroddeld heeft over haar broer. Mosjé bidt voor haar, en het volk wacht totdat zij genezen is, voordat het verder reist.
Bron: Joods Leven |