Sara, de moeder van het Joodse volk, overlijdt op de leeftijd van 127 jaar. Na om haar te hebben gerouwd, wil Awraham haar begraven in de Spelonk van Machpela. Daar dit de begraafplaats is van Adam en Chava, betaalt Awraham aan de eigenaar van de grond, Efron de Chittiet, daar een exorbitant bedrag voor. Awraham zendt zijn trouwe dienaar Eliëzer erop uit om een geschikte vrouw te zoeken voor zijn zoon Jitschak, en hij laat hem zweren dat hij een vrouw kiest uit de familie van Awraham.
Eliëzer reist naar Aram Naharaïm en bidt om een teken. Prompt verschijnt Rivka. Eliëzer vraagt haar om water. Zij geeft niet alleen hem water, maar schept zelfs water voor alle tien zijn dorstige kamelen. Deze extreme goedheid kenmerkt haar als de juiste vrouw voor Jitschak en een geschikte moeder voor het Joodse volk.
Onderhandelingen met Rivka's vader en haar broer Lawan leveren als resultaat op dat Rivka met Eliëzer meegaat en die brengt haar naar zijn meester Jitschak. Jitschak brengt haar naar de tent van zijn moeder Sara, trouwt haar en heeft haar lief. Daarmee wordt hij getroost met het verlies van zijn moeder.
Awraham trouwt opnieuw met Hagar, die een nieuwe naam heeft gekregen: Ketoera, om aan te tonen dat zij haar leven gebeterd heeft. Zes kinderen krijgen zij samen. Nadat Awraham hen geschenken gegeven heeft, zendt hij hen naar het Oosten. Awraham overlijdt op de leeftijd van 175 jaar en wordt begraven naast Sara in de Spelonk van Machpela.
Bron: Joods Leven |