9 Adar 5784 | 19 maart 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Mikeets / Inzicht Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Bereesjiet/ Genesis 41:1-44:17 | door: Rav Zev Leff

Hasjem danken voor tegenspoed en verlossing

Rabbeinoe Jona schrijft in Sja'arei Tesjoewa: Wanneer iemand Hasjems kastijding ontvangt en ten gevolge daarvan zijn wegen verbetert, dan is het gepast voor hem zich te verheugen in zijn lijden, want dat heeft hem veel voordeel opgeleverd, en hij zou Hasjem daarvoor moeten danken zoals hij Hem bedankt voor wanneer hij succes heeft.... En wie waarlijk vertrouwen heeft in Hasjem zou in het midden van zijn ellende moeten hopen dat de duisternis de oorzaak van het licht zal zijn... Zoals onze Rabbijnen, gezegend zij hun aandenken, gezegd hebben: „Als ik niet gevallen was, had ik niet kunnen opstaan; als ik niet in het duisternis had gezeten, zou er nooit licht voor mij zijn geweest." (Midrasj Tehilliem 22).

Wij vieren niet alleen onze redding, maar ook het ongeluk en lijden dat de redding noodzakelijk maakte. Het lijden en de verlossing moeten gezien worden als één onafscheidelijk geheel. Als iemand een put in de openbare weg graaft, waar iemand anders in valt en zijn benen breekt, dan verdient hij weinig dank als hij aanbiedt om de medische kosten te beta­len. Maar wanneer een arts een arm moet breken, om die opnieuw maar nu beter te zetten, verdient hij wel degelijk dank voor zowel het breken als het opnieuw zetten. Zo moeten wij ook G-ds voorzienige hand herkennen in ons lijden zowel als in onze redding.

Onze onmogelijkheid om het G-ddelijke te zien in ons lijden, is het resultaat van ons beperkte perspectief. De Gemara (Pesachiem 50a) vraagt over het vers (Zacharja 14:9): „Op die dag zal Hasjem Eén zijn en Zijn Naam Eén" - „Zijn Hasjem en Zijn Naam niet ook nu Eén?" De Gemara antwoordt dat deze wereld niet gelijk is aan de Komende Wereld. In deze wereld zeggen we de beracha ‘hatov wehametiev' over gunstige dingen en dajan ha-èmet' over ongunstige dingen. Maar in de Komende Wereld zullen we hatov wehametiev over alles zeggen. In deze wereld schrijven we G‑ds naam met de letters hee, wav, hee, joed, en we spreken hem niet uit. In de Komende Wereld zal G-ds Naam worden gelezen zoals hij geschreven wordt.

Wanneer we in de Komende Wereld terugkijken, zullen we begrijpen dat alle ongeluk die ons in deze wereld is overkomen en waarover wij de beracha dajan ha-èmet gezegd hebben, in werkelijkheid ten goede van ons was en dan zullen wij retroactief hatov wehametiev zeggen. Zo ook betekent Hasjems Naam dat Hij boven de tijd staat - dat Hij was, is en altijd zal zijn. Het is een naam die genade suggereert, want in de uiteindelijke analyse, voorbij de tijd, is alles goed. Omdat wij door de tijd gebonden zijn, kunnen wij echter niet G-ds Naam uitspreken zoals die geschreven wordt. Maar we zien narigheid en tegenslag en spreken over G-d dat Hij alles regelt in de wereld, zowel wat ons als goed, als dat wat ons als slecht toelijkt.

Reb Shraga Feivel Mendlowitz gaf de volgende masjal [gelijkenis]. Wanneer een klein kind een mens tekent, is het van begin af aan duidelijk dat de cirkel bovenaan het gezicht moet voorstellen, dat de lijn naar beneden het lichaam is en de lijnen die daar aan weerskanten vanuit steken, zijn de armen en benen. Maar wanneer een meesterartiest een mens schildert, begint hij misschien met een brede rode streep dwars over het canvas, hetgeen op een oningewijde toeschouwer misschien de indruk wekt alsof hij het ruïneert. Pas wanneer het schilderij klaar is, zal het duidelijk zijn waarom de rode streep nodig was als contrast. Zo schildert ook Hasjem een meesterlijk panorama van de geschiedenis. Als de schildering zich ontwikkelt, zijn er streken die wie als onnodig of zelfs als schadelijk zien. Maar wanneer het schilderij voltooid is, zal het duidelijk zijn dat iedere streek van het penceel nodig was voor de perfectie van het kunstwerk. Dat is wat de Gemara bedoelt, wanneer die zegt dat er geen artiest is zoals Hasjem (Berachot 10a).

Toen Mosjé Rabbeinoe Hasjem vroeg om een verklaring te geven van het lijden van de rechtvaardige en van de voorspoed van de booswicht, antwoordde Hasjem: „Je zult Mijn rug zien, maar Mijn gezicht kun je niet zien" (Sjemot 33:23). De Ktav Sofer legt uit: „Mijn rug - wanneer de wereld zijn voltooiing bereikt, dan zul je terugkijkend alles begrijpen; maar Mijn gezicht - vooruit zien terwijl de gebeurtenissen zich ontwikkelen, dat zul je niet kunenn begrijpen."

We moeten, zegt de Gemara, de beracha dajan ha-èmet met dezelfde vreugde zeggen als de beracha hatov wehametiev. Maar als we ons realiseren dat alle narigheid voor ons goed is, waarom zeggen we dan niet hatov wehametiev over alles wat er gebeurt? Het antwoord is dat we op twee niveau's tegelijk functioneren. Vanuit onze fysieke tijd­ge­bonden­heid ervaren we nu eenmaal ongeluk als ongeluk. Iets anders is hoe G-d wil dat wij daarop reageren. Ons lijden is vergelijkbaar met een pijnlijke operatie, die ons zal genezen van een spirituele ziekte waaraan we lijden. Hoewel men gelukkig is dat een operatie zal resulteren in een uiteindelijk herstel, is de noodzaak van de operatie en de pijn die daarmee gepaard gaat nog steeds een reden om somber gestemd te zijn. Tegelijker tijd stijgen onze nesjamot boven de tijd uit en daarom zijn wij inwendig gewaar dat dit ongeluk ons uiteindelijk ten goede komt. Dit geeft ons een innerlijke simcha, ook al schreeuwen wij het van buiten uit van de pijn.

De werkelijke betekenis van de beracha dajan ha-èmet is niet dat G-d de Ware Rechter is, maar dat Hij de Rechter is van de Waarheid. Alleen Hij kan vaststellen hoe de waarheid uiteindelijk zal worden onthuld - soms op een duidelijke manier en soms op een manier die voor ons duister en verwarrend is.

Nu kunnen wij begrijpen wat er zo bijzonder is aan Nachum Iesj Gamzoe, die zo genoemd werd omdat hij op iedere tegen­slag reageerde met de woorden: „Gam zoe letowa - ook dit is ten goede." Als iedere Jood moet geloven dat alles min hasjamajim - afkomstig van de Hemel - en dus ten goede is, wat is er dan zo bijzonder aan Nachum? Het antwoord is dat men volgens de halacha alleen maar moet erkennen dat van G-ds standpunt uit gezien alles goed is. Maar het is toegestaan om ongeluk te beschouwen als ongeluk vanuit iemands eigen beperkte perspectief. Nachum echter beschouwde het ongeluk daadwerkelijk als iets goeds, een prestatie ver boven het halachische vereiste.

Mijn vrouw vroeg mij eens: Waarom eindigt Mikeets in het midden van het verhaal, met het lot van Benjamin dat in de lucht hangt, in plaats van dat Joséf zichzelf onthult? Het verhaal van Joséf en zijn broers, zegt de Chafeets Chaim, bevat een goede les voor de toekomst. Wij stellen ons vaak voor dat als Masjiach komt, we dagen, zo niet weken zullen nodig hebben om de vele tragedies in onze geschiedenis te vertellen. Maar dat is niet zo. Met slechts twee woorden: „Ik ben Joséf" loste Joséf alle vragen van zijn broers op. Zo ook als Hasjem zich zal openbaren en het complete beeld van de wereld bekend zal worden, zullen slechts twee woorden nodig zijn: „Ik ben Hasjem." De Geleerden die de wekelijkse Tora-porties indeelden, hebben met opzet Mikeets midden in een spannend verhaal afgebroken, om ons te leren dat, hoewel het uiteindelijk ten goede is, men soms tot „volgende week" moet wachten, om te begrijpen waarom dat zo is.

Bron: Joods Leven

 

 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.