Dawnen/bidden
Wanneer wij bidden – van waar dan ook op de wereld – bidden wij richting Yerushalayim. In Yerushalayim bidden we richting de tempelberg, de plek waar ooit de Beis Hamikdash (de heilige tempel) heeft gestaan. Toen de beis Hamikdash er nog stond, bad men richting de plek waar de ark stond in het heilige der heiligen.

Maar waarom bidden we eigenlijk richting Yerushalayim? In deze parasha, lazen wij dat Ya’akov een droom had. Hij droomde over een ladder die tot aan de hemel reikte. En malachiem (engelen) gingen omhoog en daalden af. Sforno zegt dat Ya’akov dit droomde op de plek waar de Beis Hamikash zou komen te staan (op de tempelberg dus). In 28:17 lezen we dat Ya’akov zegt: “Hoe geweldig is deze plek.’ Dit was niets anders dan het huis van G-d en de ‘hemelpoort.’

Rashi schrijft hierover dat dit de plek is waar onze gebeden naar de hemel opstijgen. Volgens de midrash in Bereshis rabbah, staat de hemelse Beis Hamikdash bóven de aardse beis hamikdash. Rabbi Aryeh Kaplan z’l, geeft als commentaar dat netzoals al onze gebeden G-d bereiken via Yerushalayim, zo zend G-d Zijn zegen uit via Yerushalayim. Zoals er geschreven staat in tehillim 128: “G-d zal je zeggen vanuit Zion.” G-d zend zijn zegen uit op Yerushalayim, van waaruit het zich verspreid over de hele wereld.

Onze gebeden gaan omhoog zoals de engelen die omhoog gingen, en G-ds zegen gaat omlaag zoals de engelen die de ladder afdaalden in Ya’akovs droom.